Koemelkallergie geen oorzaak
van andere allergieen
Kinderen die als baby allergisch waren voor koemelk krijgen
later vaak andere allergie�n zoals astma, eczeem, hooikoorts en voedselallergie�n.
"Toch is het niet zo dat er een aantoonbaar oorzakelijk verband tussen bestaat, zoals
de meeste kinderartsen denken", zegt Aline Sprikkelman. "Koemelkallergie is niet
meer dan een eerste uiting van allergische aanleg, want erfelijke aanleg blijkt wel een
risicofactor te zijn." Sprikkelman promoveert op 24 maart 1999 aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Voor haar onderzoek ontwikkelde zij twee nieuwe methoden om
bij zeer jonge kinderen de longfunctie te meten, omdat het bij hen onmogelijk is de
gangbare ademtests te doen. Koemelkeiwitallergie komt voor bij drie procent van de
Nederlandse baby's. Negentig procent van hen is er op driejarige leeftijd overheen
gegroeid. De allergie manifesteert zich meestal in de eerste vier levensmaanden. Symptomen
zijn problemen met de huid, het maagdarmkanaal of de luchtwegen, of een combinatie
daarvan. Artsen stellen de diagnose met een eenvoudige test. Ze kijken of de symptomen
verdwijnen als koemelk uit de voeding is gehaald en weer terugkomen als het kind opnieuw
koemelk krijgt. Baby's die allergisch zijn, krijgen aangepaste voeding van voorverteerde
eiwitten; moeders die hun kind de borst geven, moeten een dieet volgen.
Evenveel allergie�n
"Voor de ontwikkeling van andere allergische aandoeningen is de
koemelkallergie zelf geen risicofactor", zegt Sprikkelman. "Allergie�n blijken
namelijk net zo veel voor te komen bij zevenjarige kinderen die als baby niet overgevoelig
waren voor koemelk als bij zevenjarigen die daar wel last van hadden." De promovenda
volgde twee vergelijkbare groepen kinderen tot ze zeven jaar oud waren. Het enige verschil
was dat de eerste groep als baby geen koemelk kon verdragen en de controlegroep wel. De
samenstelling van beide groepen kwam overeen voor wat betreft leeftijd, geslacht,
allergische aandoeningen in de familie en het wel of niet hebben van huisdieren of rokende
ouders. Bovendien waren de kinderen met koemelkallergie voor de leeftijd van vier maanden
gestart met de speciale voeding. Zowel op vijf- als op zevenjarige leeftijd blijkt in
beide groepen even vaak astma, eczeem en voedselintolerantie voor te komen.
Risicofactoren
"Het is dus wel waar dat kinderen met koemelkallergie op de
babyleeftijd later vaak andere allergie�n krijgen, maar dat geldt ook voor de overige
kinderen met allergische aanleg", concludeert Sprikkelman. "Onze bemoedigende
ontdekking is dat koemelkallergie dus niet de kans verhoogt dat een kind op latere
leeftijd astma, eczeem, hooikoorts of voedselallergie�n krijgt." Naast erfelijke
aanleg blijken ernstige luchtweginfectie en overgevoeligheid van de luchtwegen wel
duidelijke risicofactoren te zijn.
Rol van de voeding?
"Het zou natuurlijk kunnen zijn dat die aangepaste voeding een
preventieve rol speelt", nuanceert de promovenda. "De voeding zou ervoor kunnen
zorgen dat niet alle kinderen op latere leeftijd andere allergie�n ontwikkelen. Het is
echter onmogelijk om dit ooit te testen, omdat je een baby met koemelkallergie de speciale
voeding natuurlijk niet mag onthouden."
Alternatieve longfunctietests
Om allergie�n aan te tonen moet onder andere de overgevoeligheid
van de luchtwegen worden gemeten. De gangbare longfunctietests zijn bij zeer jonge
kinderen niet bruikbaar, omdat zij niet op commando kunnen blazen. Sprikkelman ontdekte
dat veranderingen in de longgeluiden, na inademing van een prikkelende stof, ook een
geschikt hulpmiddel kunnen zijn. Hierbij moet niet alleen gelet worden op piepen, maar ook
op langere uitademing, snelle- re ademhaling en hoesten. Ook de activiteit van de
'ademhalingsspieren' - de tussenribspieren en het middenrif - blijkt een betrouwbare
maatstaf voor luchtwegovergevoeligheid.
Curriculum vitae
Aline Sprikkelman (Deventer, 1965) studeerde geneeskunde aan de
Rijksuniversiteit Groningen en behaalde in 1994 haar artsexamen. Daarna werd zij
onderzoeker op de afdeling Kinderlongziekten van het Academisch Ziekenhuis Groningen.
Sprikkelman promoveert tot doctor in de medische wetenschappen bij prof.dr. H.S.A. Heymans
en prof.dr. D.S. Postma. De titel van haar proefschrift luidt Cow's milk protein allergy
or intolerance: a prospective follow-up study. Het onderzoek is gefinancierd door het
Nederlands Astma Fonds. Sinds oktober 1998 volgt Sprikkelman de opleiding tot kinderarts
bij de Emmakinderkliniek van het AMC te Amsterdam.
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
<< Terug