Wat is Voedselovergevoeligheid ?
Voedselovergevoeligheid is een verzamelnaam voor alle ongewenste reacties van het lichaam
op voedingsmiddelen die normaliter geen reacties veroorzaken. Hieronder vallen zowel de
allergische reacties (voedselallergie) als de niet - allergische reacties
( voedselintolerantie en voedselallergie).
De reacties kunnen zeer uiteenlopend van aard zijn.
Voedselaversie
Voedselaversie is een bijzondere vorm van voedselovergevoeligheid.
De reacties op voedingsmiddelen bij voedselaversie zijn van psychische aard.
Deze treden namelijk niet op wanneer het voedingsmiddel in een onherkenbare vorm wordt
ingenomen. Op deze page zal voedselaversie verder niet meer worden besproken.
Voedselallergie
Er is sprake van voedselallergie als het afweersysteem van het lichaam,
ook wel immuunsysteem genoemd, antistoffen maakt tegen bepaalde eiwitten,
of delen daarvan, in het voedsel. Bijvoorbeeld tegen (delen van) eiwitten die voorkomen in
koemelk, kippe�i of vis. De eiwitten waar iemand allergisch voor is,noemen we allergenen.
Bij voedselallergie beschouwt het lichaam deze allergenen als ziekmakende indringers die
met antistoffen moeten worden uitgeschakeld.
Dit kan uiteenlopende klachten met zich mee brengen.
Wat gebeurt er
bij voedselallergie ?
Een goed werkend immuunsysteem is voor ieder mens heel belangrijk.
Immers, het beschermt het lichaam tegen binnendringende ziektekiemen, zoals bacteri�n en
virussen, door deze uit te schakelen met onder andere antistoffen. Deze antistoffen
zijn bij een eerdere invasie van dezelfde ziektekiemen aangemaakt.
Bij mensen met een allergie treedt een afwijkende reactie van het afweersysteem op.
Niet alleen worden antistoffen tegen ziekteverwekkers aangemaakt, maar ook tegen stoffen
die op zich helemaal niet gevaarlijk zijn.
Als het afweersysteem vervolgens opnieuw in contact komt met deze stoffen kunnen speciale
zogenaamde "mestcellen" ter plaatse, maar ook op afstand in andere organen,
geprikkeld worden tot het afgeven van allerlei reactieve stoffen. Deze reactieve
stoffen kunnen in het lichaam allergische klachten veroorzaken. E�n van deze stoffen is
histamine. Bij het vrijkomen van histamine kunnen er ontstekingsreacties ontstaan zoals
zwelling van slijmvliezen of rood worden van de huid. Mestcellen bevinden zich onder
andere in de huid en slijmvliezen van longen, neus, darm en ogen.
Vroege en late allergische reacties
Een allergische reactie treedt meestal binnen een aantal minuten na contact met het
allergeen op. We noemen dit een vroege allergische reactie.
Iemand die bijvoorbeeld allergisch is voor pindas kan na het eten van een koekje
waarin een paar stukjes pinda zitten , al snel reageren met een zwelling in de mond-en
keelholte. Mensen die allergisch zijn voor bijvoorbeeld cavias of konijnen, krijgen
pompt tranende ogen en een loopneus wanneer ze in de buurt van zon beestje komen.
Het zal duidelijk zijn dat het verband tussen het allergeen en de klacht in deze gevallen
vrij gemakkelijk te leggen is.
Allergische reacties kunnen echter ook pas uren of zelfs dagen later optreden.
Dit noemen we een late of vertraagde allergische reactie.
Iemand krijgt bijvoorbeeld pas uren na contact met het allergeen een benauwdheids-aanval
of diarree. Het verband tussen het allergeen en de klacht is hier veel moeilijker te
leggen.
In deze gevallen wordt dikwijls eerst naar andere oorzaken gezocht.
Belangrijke allergenen
Het ene voedingsmiddel veroorzaakt vaker een reactie dan het andere.
Wel gaat het steeds om eiwitten en eiwitachtige substanties in het voedsel, welke de
allergie oproepen.
Dergelijke stoffen komen in elk natuurlijk voedingsmiddel in meerdere of
mindere mate voor en zijn steeds heel kenmerkend voor het betreffende voedingsmiddel .
Om misverstanden te voorkomen, koolhydraten in het voedsel en vetten kunnen g��n
allergie oproepen.
U kunt dus nooit allergische klachten krijgen van deze bestanddelen!
Er is een aantal voedingsmiddelen dat in de praktijk vaak problemen blijkt te geven.
In onderstaand lijstje zijn deze weergegeven. Uiteraard is deze lijst niet compleet.
Het is dan ook mogelijk dat u allergisch reageert op een produkt
dat hier niet vermeld staat.
Voedselintolerantie
De klachten bij voedselintolerantie kunnen sterk lijken op die bij voedselallergie.
Ook bij voedselintolerantie word u ziek van bepaalde voedingsmiddelen, maar het heeft
niets te maken met het afweersysteem. Het gaat buiten het systeem om. Het lichaam
verdraagt bepaalde voedingsmiddelen niet (= intolerantie) en reageert hier direct op.
Reacties kunnen overigens ook pas na enkele uren optreden.
Stoffen die
intolerantie kunnen geven kunnen natuurlijke voedselbestanddelen zijn of stoffen die
kunstmatig aan de voeding zijn toegevoegd.
Er zijn voedingsmiddelen die van nature veel histamine bevatten. Dit zijn bijvoorbeeld
zuurkool, oude kaas en rode wijn. Andere voedingsstoffen prikkelen de mestcellen direct
waardoor er histamine vrijkomt Sommige toevoegingen als geur-, kleur-, smaakstoffen en
conserveringsmiddelen kunnen ook histamine vrijmaken.
Toch reageert niet elk mens hierop met klachten.
Dit blijkt o.a. af te hangen van de hoeveelheid werkzame stof en de per persoon
verschillende gevoeligheid.
Bij voedselintolerantie is de hoeveelheid van het voedingsmiddel die nodig is om een
ractie uit te lokken echter vele malen lager dan de hoeveelheid die bij de gemiddelde
persoon problemen oplevert.
Waarom dat bij de ene mens wel zo is en bij een ander niet, is vooralsnog niet bekend.
Belangrijke stoffen bij voedselintolerantie
Ook hier geldt dat de lijst niet volledig is.
Het is dus mogelijk dat uw klachten door een ander voedingsmiddel of voedingsstof worden
veroorzaakt.
Dikwijls meerdere oorzaken
Voedselallergie en voedselintolerantie zijn vaak niet goed van elkaar te onderscheiden.
Dat komt, omdat het lichaam in beide gevallen dezelfde soort klachten kan geven. Er zijn
ook mensen, die voor bepaalde voedingsmiddelen allergisch zijn en tegelijkertijd
intolerant kunnen zijn voor andere produkten.
Veel mensen met een voedselallergie hebben ook last van andere allergische aandoeningen,
zoals eczeem, hooikoorts of astma.
In medische termen wordt dit het atopisch syndroom genoemd.
Atopie is de (erfelijke) aanleg om een allergie te ontwikkelen.
Voedselallergie is vaak de eerste uiting van het atopisch syndroom op de
zuigelingenleeftijd.
Huidklachten
Veel voorkomende huidklachten bij voedselallergie en voedselintolerantie zijn:
eczeem, galbulten, jeuk en plotseling optredende rode vlekken op het lichaam (rash).
Klachten van ogen
Oogklachten kunnen zijn : gezwollen oogleden, wallen en donkere kringen onder de ogen en
ontstoken ogen
( conjunctivitis).
Klachten van de luchtwegen
Klachten van de luchtwegen komen ook veel voor.
Dit kunnen zijn : een loopneus en/of een verstopte neus, een zwelling van de mond-
keelholte die gepaard kan gaan met acute benauwdheid.
Een voedselovergevoeligheid kan zich ook uiten in steeds terugkerende astma-aanvallen.
Klachten van het maagdarmkanaal
Klachten van het maagdarmkanaal zijn : braken, misselijkheid, buikpijn en/of
darmkrampen, winderigheid, diarree en verstopping.
Gedragsstoornissen
Van gedragsstoornissen, zoals prikkelbaarheid, plotselinge
stemmingswisselingen,onevenwichtigheid en hyperactief gedrag wordt wel eens gezegd dat
deze ook een uiting kunnen zijn van voedselovergevoeligheid.
Men neemt dan aan dat gedragsstoornissen met name het gevolg zouden kunnen zijn van
voedselintolerantie voor toevoegingen als geur, smaak-, kleurstoffen en
conserveringsmiddelen. Dit is echter zelden het geval.
Er kunnen vele redenen zijn voor druk en/of veranderd gedrag.
Wel kunnen gedragsstoornissen optreden door toedoen van lichamelijke klachten, zoals sterk
jeukend eczeem of ernstige benauwdheidsklachten.
Deze lichamelijke klachten kunnen weer het gevolg zijn van een voedselallergie of
voedselintolerantie.
Klachten van meer algemene aard
Minder specifieke en zeldzame klachten betreffen een gevoel
van lusteloosheid en vermoeidheid.
Bij kinderen kan de groei en algemene ontwikkeling achterblijven als gevolg van
voedselovergevoeligheid.
Het Medisch Onderzoek
De diagnose is soms eenvoudig, maar veel vaker is speurwerk nodig.
Als uw huisarts u op dit terrein niet kan helpen, zult u worden verwezen naar iemand
met kennis en ervaring op het specifieke gebied van voedselovergevoeligheid,
bijvoorbeeld een allergoloog, kinderarts of dermatoloog.
Hulpmiddelen bij het stellen van de diagnose kunnen onder andere het bijhouden van
een voedseldagboek zijn.
In zon voedseldagboek noteert u gedurende ongeveer 7 dagen nauwkeurig wat u eet en
drinkt en om welke hoeveelheden en welke merken het gaat.
Tegelijkertijd houdt u een lijst van klachten bij.
Zo krijgt u een indruk van uw voedselpatroon in relatie tot uw klachten.
Daarnaast worden vaak huidtests en bloedonderzoek gedaan en worden verdachte
voedingsmiddelen van het menu gehaald en vervolgens weer ge�ntroduceerd.
Anamnese
Als u voor het eerst met klachten bij uw arts komt, zal hij een gedetailleerd beeld van
die klachten willen hebben. Aan de hand van de voorgeschiedenis van uw klachten kan uw
arts bepalen welke onderzoeken verder nodig zijn om de diagnose te stellen en een
behandelplan te maken. De dokter zal dus eerst in een gesprek een aantal vragen aan u
stellen
om zoveel mogelijk informatie in te winnen.
Deze ondervraging naar de voorgeschiedenis van uw klachten wordt anamnese genoemd.
Hierin komen vragen aan de orde over de klachten, hoe vaak ze optreden en wanneer.
Hoe uw voedingspatroon eruit ziet en of u verband ziet met bepaalde voedingsmiddelen.
Of u bepaalde medicijnen gebruikt. Of u uitingen van allergie hebt zoals : eczeem,
hooikoorts, astma, en of er allergie in de directe familie voorkomt. Om een goed
beeld te krijgen van hoe u eet en wat u eet is hierbij vaak de hulp van een di�tist
noodzakelijk.
Lichamelijk onderzoek
Vervolgens zal uw arts een lichamelijk onderzoek nakijken of hij tekenen van allergie kan
vinden, danwel mogelijke andere oorzaken uit kan sluiten.
Buikpijn kan bijvoorbeeld ook veroorzaakt worden door een blindedarmontsteking.
Bij kinderen spelen ook aspecten zoals groei in lengte en gewicht en algemene ontwikkeling
een belangrijke rol. Het aanvullende onderzoek kan bestaan uit bloedonderzoek, huidtests
en eliminatie-provocatie onderzoek.
Bloedonderzoek
Als uw arts vermoedt dat er sprake is van allergie kan hij u naar het laboratorium
verwijzen voor het afnemen van een bloedmonster. Dit bloed wordt vervolgens onderzocht op
de totale hoeveelheid antistoffen in het algemeen en antistoffen tegen bepaalde stoffen in
het bijzonder. Bij allergie gaat het afweersysteem van het lichaam immers op een andere
manier te werk dan gebruikelijk.
Het maakt antistoffen tegen bepaalde allergenen. Het gehalte van deze antistoffen in het
bloed kan worden bepaald. Als er geen antistoffen worden gevonden, kan echter niet altijd
geconcludeerd worden dat er geen allergie in het spel is.
Ook een verhoogd gehalte antistoffen is nog geen bewijs dat nu de oorzaak van uw problemen
is gevonden. Daarentegen kan het bepalen van specifieke antistoffen wel een bijdrage
leveren aan het opsporen van het allergeen. Uw arts zal dus nagaan of er specifieke
antistoffen tegen verdachte voedingsmiddelen worden gemaakt.
Wanneer uw arts deze specifieke antistoffen vindt, zal hij uitzoeken of deze een relatie
vertonen met uw klachten.
Huidtests
Voor het verrichten van huidtests wordt u verwezen naar een
specialist.
Bij huidtests worden voedselextracten gebruikt. In sommige gevallen worden ook verse en
onbewerkte voedingsmiddelen gebruikt. Bij een huidtest met allergene voedselextracten
wordt een kleine hoeveelheid extract van een verdacht voedingsmiddel door middel van een
prikje in de huid gebracht.
Bij kinderen wordt het extract vaak op de huid aangebracht, waarna vervolgens een krasje
of prikje wordt gegeven. Na ruim een kwartier wordt gekeken of er een reactie is in de
vorm van roodheid en zwelling op de plaats van het prikje.
Soms worden volwassenen bovendien na 4 tot 8 uur nog eens gecontroleerd
(er kan immers ook een late allergische reactie optreden).
Bij een positieve reactie wijst dit er in elk geval op dat er voor het verdachte
voedingsmiddel een allergie bestaat, maar niet dat dit voedingsmiddel ook werkelijk
klachten geeft. Bij een huidtest met vers materiaal wordt voornamelijk gebruik gemaakt van
fruit en groente. De allergenen in deze voedingsmiddelen zijn namelijk zeer instabiel,
zodat er geen extracten van gemaakt kunnen worden die lang houdbaar zijn. Op de huid,
waarop een krasje aangebracht is, wordt een stukje van het vers mogelijke voedingsmiddel
in zijn natuurlijke vorm met een soort pleister vastgeplakt. Ook bij deze test wordt na
ruim een kwartier gekeken of er een reactie is en vervolgens na 4 tot 8 uur nog eens.
Eliminatie en provocatie
Bloedonderzoek en huidtests geven geen informatie over een eventuele voedselintolerantie
en leveren bovendien geen definitief bewijs voor voedselallergie.
Wel kunnen de uitslagen van beide een duidelijke aanwijzing zijn.
Om zekerheid te krijgen over het aanwezig zijn van voedselallergie of voedselintolerantie
moet nog een onderzoek plaatsvinden, het zogenaamde eliminatie en provocatie onderzoek.
Aan de hand van dit onderzoek probeert uw arts de relatie tussen het optreden van klachten
en het gebruik van bepaalde voedingsmiddelen vast te leggen. Elimineren betekent weglaten.
Bij eliminatie worden verdachte voedingsmiddelen uit het menu weggelaten gedurende 2 tot 6
weken.
Als de klachten daarmee verdwijnen of sterk verminderen, worden de verdachte
voedingsmiddelen weer opgenomen in het menu. De vraag is dan of de klachten die verdwijnen
bij het weglaten van de verdachte voedingsmiddelen weer terugkomen.
Verdachte voedingsmiddelen worden dus opzettelijk toegediend om reacties uit te lokken.
Dit wordt provocatie genoemd. Provoceren betekent uitlokken.
Een provocatie vindt meestal plaats in aanwezigheid van een arts, omdat soms de reactie
heel erg hevig kan zijn. Waar mogelijk en in het bijzonder bij volwassenen dient de
provocatie dubbelblind te worden uitgevoerd. Op deze manier weet de proefpersoon niet
wanneer het door hem of haar verdachte voedingsmiddel wordt gegeven, en kan een
onderscheid worden gemaakt met reacties op basis van voedselaversie. Het bijhouden van een
voedseldagboek kan overigens een belangrijke bijdrage leveren aan het eliminatieprovocatie
onderzoek.
Uit dit voedseldagboek kan blijken welke voedingsmiddelen het meest verdacht zijn en in
eerste instantie kunnen worden weggelaten.
Een eliminatie-provocatie onderzoek heeft de meeste kans van slagen wanneer er slechts
��n of twee voedingsmiddelen worden verdacht die bovendien in een duidelijk herkenbare
vorm uit het menu weggelaten kunnen worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor vis en
schaaldieren. Bij overgevoeligheid voor kippe�i-eiwit is dat echter veel moeilijker,
omdat kippe�ieren in veel voedingsmiddelen verwerkt zijn.
Bij zuigelingen is het eliminatie provocatie onderzoek vaak eenvoudiger omdat zuigelingen
meestal een overzichtelijk voedingspatroon hebben en bijvoorbeeld alleen flesvoeding op
basis van koemelk gebruiken.
De koemelkvoeding wordt dan gestopt en gedurende enkele weken vervangen door een voeding
op basis van "voorverteerde" ( gehydrolyseerde) koemelkeiwitten. Vervolgens
wordt weer gewone koemelk gegeven. Aan de hand van de reacties die dan optreden zal de
arts een conclusie trekken en een beleidsplan maken. Niet altijd is na ��n
provocatietest duidelijk of iemand overgevoelig is voor een bepaald voedingsmiddel. In dat
geval zal uw arts overwegen om de provocatietest te herhalen.
De Behandeling van
Voedselovergevoeligheid
Als uit het medisch onderzoek
duidelijk naar voren is gekomen dat er sprake is van voedselallergie of
voedselintolerantie, zal de arts een behandelplan met u opstellen.
Dit zal in eerste instantie bestaan uit een dieet, eventueel aangevuld met medicijnen.
Eliminatie-dieet
Als is vastgesteld welke stoffen of voedingsmiddelen een reactie opwekken, moeten die
worden vermeden. De behandeling zal dan bestaan uit het weglaten van die stoffen of
voedingsmiddelen uit het menu. U krijgt dan een zogenaamd eliminatie-dieet.
Meestal zal uw arts u hiervoor verwijzen naar een di�tist.
Dit geldt ook als het om belangrijke voedingsmiddelen gaat die lastig zijn te vervangen,
zoals bijvoorbeeld koemelk.
De di�tist zal een dieet zonder "boosdoeners" samenstellen, waarbij u of uw
kind wel de nodige voedingsstoffen binnenkrijgen. Immers ondanks de dieetbeperkingen
die er dan zijn, moet de voeding kwalitatief goed van samenstelling zijn.
Het voedsel moet alle voedingsstoffen bevatten die het goed functioneren van het lichaam
mogelijk maakt. Bovendien moet u weten hoe u op een plezierige manier kunt vari�ren. Een
zuigeling die flesvoeding krijgt en die allergisch blijkt voor koemelk-eiwit, moet
overstappen op een voeding gebaseerd op gehydrolyseerde koemelkeiwitten. Krijgt een
zuigeling borstvoeding en reageert hij toch allergisch op de sporen koemelk in de
moedermelk, dan zal de moeder een koemelkvrije voeding moeten toepassen.
Medicijnen
Soms is het niet goed mogelijk om de "boosdoeners" vast te stellen of is
vermijding ervan niet haalbaar. In dat geval kunnen medicijnen uitkomst bieden.
Let wel, deze worden dus niet in plaats van een dieet gegeven, maar als aanvulling daarop.
Afhankelijk van de klachten kan uw arts verschillende medicijnen voorschrijven.
Antihistaminica
Veel klachten ontstaan door het vrijkomen van histamine.
Om dit tegen te gaan of te verminderen kunnen antihistaminica een goede dienst doen.
Antihistaminica bestrijden dus alleen de symptomen en doen niets aan de oorzaak van de
klachten. Als er al verschijnselen zijn opgetreden (bijvoorbeeld galbulten) verminderen
deze door het gebruik van antihistaminica.
Ook worden deze medicijnen wel gegeven om klachten te voorkomen.
Niet alle antihistaminca zijn hetzelfde. Sommige veroorzaken ook slaperigheid.
In veel gevallen is dit een nadeel, omdat deze bijwerking het normaal functioneren van een
mens kan hinderen. Als kinderen slecht slapen, omdat ze vreselijk veel jeuk hebben, kan
deze bijwerking juist gunstig zijn. De nieuwere anti histaminica, zoals Claritine�
,Triludan� en Zyrtec� hebben deze versuffende bijwerking veel minder.
Natriumcromoglicaat
Dit medicijn bestrijdt niet alleen de symptomen, maar is vooral aktief in het voorkomen
van klachten. Natriumcromoglicaat stabiliseert namelijk de "mestcellen" en
voorkomt daardoor dat de "mestcellen" allerlei reactieve stoffen (zoals
histamine) kunnen afgeven die in het lichaam allergische klachten veroorzaken.
Hierdoor blijven ongewenste reacties uit. Een prettige bijkomstigheid is bovendien dat
bijwerkingen maar zelden optreden.
Natriumcromoglicaat wordt afhankelijk van de klachten plaatselijk toegediend.
In de ogen ( Opticrom� ) , in
de neus ( Lomusol� ), in de
longen (Lomudal� )
en in de darm ( Nalcrom� ).
Nalcrom dat dus bij voedselallergie kan worden voorgeschreven, wordt via de mond ingenomen
en werkt in de darm onder andere tegen het binnendringen van voedselallergenen. Het kan
worden voorgeschreven in die gevallen waarin het niet mogelijk is om alle "
boosdoeners" uit het menu te schrappen.
Als aanvulling op het dieet wordt het dan dagelijks 15 minuten voor de maaltijden
ingenomen. Nalcrom kan ook incidenteel gebruikt worden. Bijvoorbeeld als extra bescherming
bij een dineetje buitenhuis of tijdens vakanties.
Corticostero�den
Als natriumcromoglicaat en/of antihistaminica niet afdoende zijn, kan uw arts
corticostero�den voorschrijven. Corticostero�den werken ontstekingsremmend.
Ze remmen de onstekingsreacties (rood worden, zwelling e.d.) die de stoffen veroorzaken,
die uit de mestcel vrijkomen. Daarnaast voorkomen corticostero�den bovendien dat die
stoffen vrijkomen uit de mestcel.
Corticostero�den zijn sterk werkende medicijnen. Daarom zal uw arts deze middelen alleen
bij ernstigere vormen van voedselovergevoeligheid voorschrijven.
Over het algemeen worden corticostero�den lokaal toegepast: op de huid
(corticostero�dzalven zoals hydrocortisonzalf Betnelan-v�,etc.) en in de luchtwegen (Beconase�
, Becotide�, Pulmicort� ,etc).
Corticostero�den kunnen ook in pilvorm (oraal) worden ingenomen.
Bij langdurig gebruik kunnen orale corticostero�den echter ernstige bijwerkingen geven.
Daarom worden ze alleen gebruikt bij zeer ernstige of zeer hevige reacties.
Gaat het ooit weer over ?
In veel gevallen is het mogelijk, om met een volwaardige voeding en het weglaten of
verminderen van een beperkt aantal voedingsmiddelen, zoveel mogelijk klachtenvrij te
blijven. Of voedingsallergie overgaat hangt af van het voedingsmiddel dat de allergie
veroorzaakt. Van alle kinderen die als zuigeling allergisch zijn voor koemelkeiwit, heeft
nog maar ��nderde deel hier rond het vierde jaar last van.
Een allergie voor kippe�i-eiwit duurt beduidend langer, terwijl een allergie voor
pindas zelden overgaat. Volwassenen met voedselallergie blijven dikwijls hier hun
hele verdere leven lang last van houden, waarbij de overgevoeligheid voor voedingsmiddelen
ook nog eens kan veranderen. Er zijn helaas geen concrete gegevens bekend over de duur van
een voedselintolerantie.
Tot slot
Voedselallergie en voedselintolerantie kunnen heel vervelende klachten veroorzaken.
Vooral als u niet weet wat er precies met u aan de hand is kan dat heel naar zijn.
Dan kan het lijken of uw lichaam zijn eigen gang gaat en allerhande dingen doet die u
beslist niet wilt. Ga in deze gevallen naar uw huisarts en bespreek uw klachten.
In het verleden werden mensen met voedselallergie niet altijd serieus genomen.
Er werd dan gezegd dat "psychisch" was. Tegenwoordig is dat gelukkig niet meer
zo.
Blijf niet met uw klachten rondlopen. Als eenmaal duidelijk is waar u overgevoelig voor
bent, kunnen uw klachten met een dieet en/of medicijnen grotendeels verdwijnen of flink
verminderen.
Meer informatie
Uitvoerige informatie over dit onderwerp
vindt u in de volgende boeken :
Voedselallergie en voedselintolerantie
Wat doen we ermee ? ISBN nr.9031310115
onder redactie van J.G.R. de Monchy, B.P.M. Martens,
R.A.S Phaff en N.H. Nieborg-Eshuis.
Allergie in de familie
van Hansje Ausems, ISBN nr. 9026513569
Ook kunt u informatie krijgen bij :
Stichting VoedselAllergie (NVAS)
Pati�ntenorganisatie voor voedselallergie en voedselintolerantie
� Copyright 1996, Medidact, in samenwerking met de Nederlandse Voedsel allergie Stichting en is tot stand gekomen met adviezen van R.M. van Elburg ( kinderarts i.o. ).
De brochure is een uitgave van :
J.G.R. de Monchy ( allergoloog ) en H.S.A. Heymans (kinderarts).
De uitgave is mogelijk gemaakt door Fisons Pharmaceuticals B.V.
� Medidact, pati�ntenvoorlichtingsdivisie van Van Zuiden Communication B.V.,Alphen a/d
Rijn
Nederlandse Voedselallergie Stichting ( NVAS)
Pati�ntenorganisatie voor voedselallergie en voedselintolerantie.
<<Terug